Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ambtshalve rentebeschikking niet kan worden vernietigd, omdat X bv door haar beroep niet in een slechtere positie mag komen.

Aan X bv is een BPM-naheffingsaanslag van € 576 opgelegd ter zake van de registratie van een Porsche 911. Bij uitspraak op bezwaar zijn de aanslag en de beschikking belastingrente vernietigd en is aan X bv een bezwaarkostenvergoeding toegekend van in totaal € 492. In geschil is de ambtshalve door de inspecteur verleende teruggaaf belastingrente van € 64 (art. 30ha AWR). Niet meer in geschil is dat X bv recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 1500 wegens het overschrijden van de redelijke termijn.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de rentebeschikking niet kan worden vernietigd, omdat X bv door haar beroep niet in een slechtere positie mag komen. Vanaf 1 januari 2015 is uitsluitend de ontvanger van de Belastingdienst bevoegd om extra rente te vergoeden conform art. 28c Inv. 1990 (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Tegen die beschikking van de ontvanger staat vervolgens bezwaar en beroep open. Slechts in die procedure kan aan de orde worden gesteld of art. 28c Inv. 1990 in strijd is met het EU-recht, zoals X bv stelt. De inspecteur is voorts een dwangsom verschuldigd van € 1260 wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen