De heer X is vennoot van een vof, die materialen voor hennepkwekerijen verkoopt. Bij een strafrechtelijk onderzoek wordt beslag gelegd op alle bezittingen en het contante geld van de vennoten en de vof. X is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in hennep en het als leider deelnemen aan een criminele organisatie. In geschil is of X terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor diverse btw-naheffingsaanslagen met boete, rente en kosten van de vof. Volgens Rechtbank Gelderland is de beslaglegging geen onvoorziene bijzondere gebeurtenis die hem disculpeert. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het aan X is te wijten dat de vof de belasting niet kon betalen. Door het verrichten van wederrechtelijke activiteiten hebben de vennoten zich namelijk blootgesteld aan de reële kans dat beslag zou worden gelegd. Hoewel X ten onrechte niet is gehoord vóór de aansprakelijkstelling, is het niet aannemelijk dat de beslissing van de ontvanger anders zou zijn geweest. Aan de schending van het verdedigingsbeginsel worden daarom geen gevolgen verbonden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 oktober