De wrakingskamer van Rechtbank Den Haag oordeelt dat een beslissing van een rechter om geen aanhouding te verlenen een procedurele beslissing is die in het algemeen geen grond voor wraking oplevert. 

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen onder meer een aantal (navorderings)aanslagen IB/PVV en premie zorgverzekeringswet. Rechtbank Den Haag houdt de zitting in deze beroepszaken tweemaal aan in afwachting van een besluit van de Raad voor de Rechtsbijstand over een door X aangevraagde toevoeging. Een derde verzoek om aanhouding wijst de rechtbank af, omdat de toevoeging dan inmiddels is verleend. X wil dat de zaken toch worden aangehouden en wel totdat de Belastingdienst de aanslagen IB/PVV 2012 en 2014 aan hem heeft opgelegd. Pas dan is namelijk duidelijk of de door de Raad voor de Rechtsbijstand verleende toevoeging definitief is, aldus X.

De wrakingskamer van Rechtbank Den Haag oordeelt dat een beslissing van een rechter om geen aanhouding te verlenen een procedurele beslissing is die in het algemeen geen grond voor wraking oplevert. Dat is in dit geval niet anders. De juistheid van de beslissing om geen aanhouding te verlenen kan niet via een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking van de rechters in de hoofdzaak daarom af. Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer, eveneens op grond van het niet verlenen van aanhouding, laat de wrakingskamer buiten behandeling wegens kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen