Staatssecretaris Achahbar van Financiën beantwoordt ruim 90 feitelijke vragen van Kamerleden over de Hersteloperatie Toeslagen. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van de 18e Voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen (V-N 2024/45.24.43) en hebben betrekking op uiteenlopende onderwerpen zoals het aantal aanmeldingen, de integrale beoordeling, het centraal aanmeldportaal.

De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een nieuw standpunt gepubliceerd over de vraag of een vergoeding voor het opladen van de auto van de zaak door de werknemer thuis op basis van de consumentenprijs of de eindverbruikersprijs buiten de loonsfeer blijft. Het standpunt van 2 mei 2023, nr. KG:204:2023:7, V-N 2023/28.7, is hierbij ingetrokken.

De Ecofinraad heeft op 5 november 2024 een politiek akkoord bereikt over het richtlijnvoorstel BTW in het digitale tijdperk (VAT in the Digital Age / ViDA). Het akkoord is tot stand gekomen na twee jaar onderhandelen. Dit betekent onder andere dat beheerders van onlineplatforms voor passagiersvervoer en voor kort verblijf, zoals Uber en Airbnb, verantwoordelijk worden voor het innen en afdragen van BTW van individuele chauffeurs en verhuurders die dat zelf niet doen.

Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat heeft besloten geen directe instructies te geven aan Waterschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) ondanks de problemen met het versturen van meerdere belastingaanslagen in één jaar. Dit blijkt uit de beantwoording van Kamervragen van Kamerlid Wingelaar (NSC).

Hof Amsterdam oordeelt dat het werkelijke rendement conform de juni-arresten van de HR ook bestaat uit waardemutaties die niet tot een kasstroom hebben geleid.

De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een nieuw standpunt gepubliceerd over de vergoeding van laadkosten van de auto van de zaak. Het standpunt van 8 maart 2023, nr. KG:204:2022:31, V-N 2023/26.3.3, is hierbij ingetrokken.

De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (V-N 2023/30.20) treedt per 1 januari 2026 in werking. Deze wet wijzigt bepalingen over elektronisch bestuurlijk verkeer in de Awb en andere wetten, zoals de AWR, Awir, IW 1990, Wbm en WVA.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Verzamelbesluit Toeslagen gewijzigd. De aanpassingen hebben betrekking op een nieuw onderdeel waarmee terugwerkende kracht wordt gegeven aan een eerdere wetswijziging met betrekking tot het koppelingsbeginsel.

De Belastingdienst heeft een toelichting Beoordeling arbeidsrelaties gepubliceerd. In de toelichting wordt het op 1 november 2024 actuele beslis- en afwegingskader weergegeven voor de privaatrechtelijke dienstbetrekking.

De rechter constateert dat het pand dat een man kocht geen woning is. De inspecteur heeft terecht het tarief van 10,4 procent overdrachtsbelasting toegepast.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof en de rechtbank terecht hebben geoordeeld dat de verbouwing niet zo ingrijpend is geweest dat daardoor in wezen een nieuw gebouw is ontstaan. De A-G bespreekt daarbij de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad.

De verkrijging van de juridische eigendom van onroerende zaken door een nieuw opgerichte vennootschap na een aandelenfusie op grond van de WFKR, voorafgaand aan ontbinding van een CV, is niet vrijgesteld van overdrachtsbelasting op basis van het in de WFKR opgenomen overgangsrecht. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep overdrachtsbelasting.

De samenloopvrijstelling die van toepassing is op een verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) die een bouwterrein bezit, vervalt niet als de OZR de onroerende zaak niet gedurende twee jaar bezit als gevolg van een met BTW belaste levering. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep overdrachtsbelasting.

Per 1 januari 2023 is het algemene tarief in de overdrachtsbelasting verder verhoogd van 8 procent naar 10,4 procent. Daarnaast geldt een tarief van 2 procent voor woningen die als hoofdverblijf dienen. Verder gaat per 1 januari 2025 een verlaagd tarief van 4 procent gelden voor vastgoedaandelentransacties. Daarbovenop wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2026 een vierde tarief van 8 procent te introduceren.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen heeft de nota naar aanleiding van het tweede verslag bij het Belastingplan 2025 naar de Eerste Kamer gestuurd. Hierin worden de nadere vragen beantwoord na ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting voor de eerste woning, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor gebruik als hoofdverblijf.