De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit met het beleid over de startersvrijstelling en het overdrachtsbelastingtarief van 2% geactualiseerd.

Per 1 januari 2025 is in de Wet op belastingen van rechtsverkeer opgenomen dat de verkrijging van het recht op levering van een woning door een natuurlijk persoon in combinatie met de toegang tot die woning of de toestemming om enige werkzaamheden in of aan de woning te verrichten of te laten verrichten voorafgaande aan de verkrijging van die woning, onder voorwaarden niet wordt aangemerkt als een verkrijging van economische eigendom (art. 2 lid 3 onderdeel b Wet BRV 1970). Onderdeel 4 uit het besluit van 2 maart 2023, heeft daardoor zijn belang verloren en is daarom niet meer opgenomen. De overige onderdelen zijn overgenomen uit het besluit van 2 maart 2023. Daarbij zijn waar nodig ter verduidelijking enkele redactionele aanpassingen aangebracht, zonder inhoudelijke gevolgen. De onderdelen 5, 6 en 7 zijn vernummerd tot de onderdelen 4, 5 en 6.

Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Het besluit van 2 maart 2023, nr. 2023-2 (V-N 2023/13.10) is met ingang van die datum ingetrokken.

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

[Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 30 december

Informatiesoort: VN Vandaag

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen