Het besluit over de toepassing van art. 10a Wet VPB 1969 is gewijzigd. Het onderdeel over fraus legis is uitgebreid en verplaatst. Verder is het vervallen van parallelliteit verwerkt na een arrest van de Hoge Raad en is de paragraaf over gedeeltelijke effectieve onderworpenheid rentebate aangevuld inclusief de toevoeging van een voorbeeld.

De wijzigingen in het onderdeel over fraus legis zijn nodig door fraus legis jurisprudentie inzake renteaftrekconstructies. Aan het onderdeel is onder andere toegevoegd dat het leerstuk van fraus legis ook van toepassing kan zijn als rentelasten worden afgezet tegen gekochte winsten of anderszins op gekunstelde wijze tot stand gekomen voordelen. Dat sprake is van (uiteindelijk) extern ingeleende gelden of een eventuele compenserende heffing over de rentebate staat hieraan niet in de weg.

Paragraaf 4.2.2 over parallelliteit is vervallen door een arrest van de Hoge Raad van 9 juli 2021, nr. 19/05112, V-N 2021/30.10.

Paragraaf 4.3.1 over gedeeltelijke effectieve onderworpenheid rentebate is aangevuld en voorzien van een voorbeeld in de situatie dat sprake is van partiële verliesverrekening bij de ontvanger van potentieel in aftrek beperkte rente. Aanleiding hiervoor is de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 35572, F, p. 8; V-N 2020/66.3).

Het besluit treedt in werking op 1 maart 2022.

Lees ook het thema De 10a-renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 1 maart

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

115

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen