Het besluit waarin wordt verduidelijkt hoe rekening moet worden gehouden met de wijziging per 15 juli 2014 van het OESO-commentaar bij art. 15 OESO-modelverdrag ten aanzien van de belastingheffing over ontslagvergoedingen in grensoverschrijdende situaties is geactualiseerd. Dit houdt verband met het arrest van de Hoge Raad van 14 oktober 2022, nr. 21/00747, V-N 2022/45.8.
Het arrest van de Hoge Raad van 14 oktober 2022, gaat over het belang van na de totstandkoming van een belastingverdrag gepubliceerd OESO-commentaar. Dit verdragsposterieur commentaar is volgens de Hoge Raad niet altijd van belang bij de uitleg van een belastingverdrag. Daarom is dit besluit herzien. Hierdoor ontstaat een verschil in de behandeling van ontslagvergoedingen tussen belastingverdragen die vóór en na 15 juli 2012 zijn ondertekend. De belangrijkste wijzigingen zijn:
- Een aanpassing ten behoeve van het onderscheid tussen belastingverdragen die vóór en na 15 juli 2012 zijn gesloten. Uitgangspunt is dat op verdragen vóór die datum de 4+ methode van toepassing is en op verdragen na die datum het OESO-commentaar;
- Een goedkeuring voor situaties waarin toepassing van de 4+ methode leidt tot (gedeeltelijke) dubbele heffing omdat het andere verdragsland wel het OESO-commentaar toepast;
- Het vervallen van het beleid dat in situaties van dubbele heffing bij onderlinge overlegprocedures wordt aangesloten bij het OESO-commentaar.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024. Het vorige besluit van 22 januari 2022, nr. 2022-19850, V-N 2022/10.10, is per die datum ingetrokken.
Wetsartikelen:
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 2 januari