Naar aanleiding van een WOB-verzoek, waarin is verzocht om informatie over toepassing van art. 4 Wet Dividendbelasting 1965 en de toepassing van de T Danmark-arresten van het Hof van Justitie EU, C-116/16 en C 117/16 van 26 februari 2019 (V-N 2019/14.11), zijn verschillende documenten verstrekt.
Tot de documenten behoort een deel van een presentatie van de Belastingdienst over de Wet Bronbelasting 2021 van 11 mei 2021. Hierin worden de gevolgen van de arresten van het HvJ EU uitgebreid toegelicht. Ook is een notitie verstrekt van 11 maart 2020 inzake de inwerkingtreding van het Multilateraal Instrument en de gevolgen van de Principal Purposes Test en hoe deze antimisbruikbepaling zich verhoudt tot de nationale antimisbruikbepaling uit de Wet Dividendbelasting 1965.
Verder is een memo verstrekt van het Ministerie van Financiën, waarin een casus wordt uitgewerkt met betrekking tot de reikwijdte van art. 4 lid 3 Dividendbelasting. Ook behoort tot de verstrekte documenten een intern document uit het VTO van de ATR-praktijk van de Belastingdienst over onder andere het begrip ‘uiteindelijke gerechtigde’, de toetsing van de economische realiteit en de aanwijzingen voor misbruik.
Tot slot is een document verstrekt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Hof van Justitie EU met de schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse regering bij onder meer genoemde zaken C-116/16 en C-117/16, waarbij de Nederlandse opmerkingen zich beperken tot de betekenis van de begrippen ‘uiteindelijk gerechtigde’ en ‘misbruik’ in de interest en royaltyrichtlijn en de moeder-dochterrichtlijn.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 19 november