De Staatssecretaris van Financiën heeft een besluit genomen op een WOB-verzoek inzake zonnepanelen. Het WOB-verzoek gaat met name over het beleid van de Belastingdienst na een arrest van de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 27 september 2019 (V-N 2019/57.24.3), in het cassatieberoep tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat de ingediende cassatiemiddelen niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 RO). Hof Arnhem-Leeuwarden had geoordeeld dat het deel van het dak waarop zonnepanelen zijn bevestigd het zakelijk gebruik van een woning vergroot.
Naar aanleiding van een tweetal eerdere WOB-verzoeken inzake zonnepanelen zijn een aantal documenten reeds openbaar gemaakt. Dit WOB-verzoek ziet onder meer op het beleid met betrekking tot het afdoen van bezwaren waarin belastingplichtigen zich hebben beroepen op het arrest van de Hoge Raad. Op basis van dit WOB-verzoek worden meerdere stukken openbaar gemaakt.
Een notitie in een community vaktechniek OB, waarin melding wordt gemaakt van de uitspraak van de Hoge Raad is in zijn geheel openbaar gemaakt. Hierin staat onder meer dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat zonnepaneelondernemers geen recht hebben op de aftrek van voorbelasting met betrekking tot de woning (of andere onroerende zaken) waarop hun zonnepanelen zijn aangebracht. Het arrest van de Hoge Raad verandert daar niets aan. Er loopt nog een cassatieberoep bij de Hoge Raad, waarin het hof juist het standpunt van de Belastingdienst heeft bevestigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 20 december