Hof 's-Hertogenbosch beslist dat het bestand houderschapsbelasting geen rol heeft gespeeld bij het opleggen van de naheffingsaanslag omzetbelasting. Het bestand behoort niet tot de stukken van het geding.

De ondernemingsactiviteiten van X bv bestaan uit de verhuur van een bedrijfsverzamelgebouw, de handel in onroerend goed en de handel in (gebruikte) auto's. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur verschillen tussen de ingediende aangiften omzetbelasting en de administratie van X bv. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 met een vergrijpboete van 25%. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslag maar vermindert de boete vanwege overschrijding van de redelijke termijn. X bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch beslist dat artikel 8:42 Awb niet is geschonden. De stukken die geen rol hebben gespeeld bij het opleggen van de naheffingsaanslag, in casu het bestand houderschapsbelasting, zijn geen stukken van het geding. Volgens het hof is de naheffingsaanslag terecht en voor het juiste bedrag opgelegd. De naheffingsaanslag is immers uitsluitend opgelegd vanwege de geconstateerde verschillen tussen de verschuldigde omzetbelasting zoals deze uit de administratie van X bv volgt en de aangegeven omzetbelasting. Voor een verdere vermindering van de vergrijpboete dan de door de rechtbank toegepaste vermindering van 20% is, volgens het hof, geen plaats. De redelijke termijn in hoger beroep is namelijk niet overschreden. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 7 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen