Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat een normale pick-up een open laadruimte heeft, waardoor de hoogte-eis van 130 centimeter logischerwijs niet geldt. Door de laadbak met hardtop is echter sprake van een gesloten laadruimte en geldt de hoogte-eis dus weer wel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is houdster van een een bestelauto met de aantekening oplegger/trekker, waarvoor MRB wordt voldaan naar het lage bestelautotarief voor ondernemers. Bij een controle wordt geconstateerd dat de auto is voorzien van een demontabele laadbak met hardtop. De gesloten laadruimte heeft geen lengte van minimaal 150 centimeter en is niet 130 centimeter hoog. 40% van de lengte is voorts niet gelegen voor het hart van de achterste as. Volgens de inspecteur is het daarom een personenauto. In geschil is de naheffingsaanslag MRB over 14 februari 2017 tot en met 13 november 2017 alsmede de 100%-verzuimboete van € 1536. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de laadbak met hardtop een container is die slechts wordt vervoerd, en de hoogte-eis van 130 centimeter niet van toepassing is.
Hof Amsterdam (V-N 2021/37.1.3) oordeelt dat een normale pick-up een open laadruimte heeft, waardoor de hoogte-eis van 130 centimeter logischerwijs niet geldt. Door de laadbak met hardtop is echter sprake van een gesloten laadruimte en geldt de hoogte-eis wel. Bovendien wordt nog steeds niet voldaan aan de 40%-eis en is de laadruimte voorzien van verboden zijruiten. De verzuimboete is ook terecht. Weliswaar is de auto door de RDW gekeurd als bestelauto, maar X heeft er later zelf een gesloten laadruimte opgezet die op ten minste drie punten niet voldoet aan de bestelauto-eisen. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 24b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 april