X was als stratenmaker in dienstbetrekking werkzaam. In 2016 start hij een eenmanszaak van waaruit hij bestratingswerkzaamheden verricht. In zijn aangifte IB/PVV 2018 geeft hij de inkomsten aan als winst uit onderneming. De inspecteur neemt het standpunt in dat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door X met zijn activiteiten verkregen inkomsten niet als winst uit onderneming kunnen worden aangemerkt. Bij de weging van diverse daarvoor van belang zijnde factoren acht de rechtbank doorslaggevend dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn activiteiten zelfstandig kan uitvoeren en hierbij een reëel ondernemersrisico loopt. Zo is van aansprakelijkheidsrisico geen sprake en kan X zijn werkzaamheden niet naar eigen inzicht en zonder toezicht uitvoeren. Het beroep is ongegrond.
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 30 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag