De drielandenpuntconstructies worden door de Belastingdienst, voor zover mogelijk, effectief bestreden. Dit stelt Staatssecretaris Van Oostenbruggen in antwoord op Kamervragen van het lid Stultiens (GL-PvdA) over het bericht ‘Fiscus int € 110 mln na doorprikken ‘dubbele verhuizing’ vermogende Nederlanders’.
Bij een drielandenpuntconstructie verhuizen een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap en diens aanmerkelijkbelanghouder naar twee verschillende jurisdicties. Daarom spreekt men ook wel van een ‘dubbele verhuizing’. De aanmerkelijkbelanghouder verplaatst naar een woonland met een voor hem gunstig belastingregime (zoals Zwitserland) en de vennootschap verplaats naar een vestigingsland met een voor de vennootschap gunstig belastingregime (zoals Malta of Luxemburg). Ondanks de vestigingsplaatsfictie kan het heffingsrecht over de winsten van de naar het buitenland verplaatste vennootschap onder de belastingverdragen vaak niet geëffectueerd worden. De aantrekkelijkheid van deze situatie is al wat afgenomen door de onbeperkt in tijd behouden conserverende aanslag bij emigratie in box 2. Daarnaast wordt de Belastingdienst in beroepsprocedures met betrekking tot drielandenpuntconstructies in het gelijk gesteld. Naast de internationale samenwerking op het gebied van belastingontwijking wijst de staatssecretaris nog op de evaluatie naar de fiscale woonplaatsonderzoeken van vermogende personen. De resultaten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2025 gedeeld met de Kamer.
Rubriek: Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 maart
Informatiesoort: VN Vandaag