Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de heer X terecht als (middellijk) bestuurder is aangemerkt, temeer ook omdat hij in eigen persoon de BTW-aangiften voor A bv heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is bestuurder van Stichting B. Deze stichting is vanaf medio 2004 bestuurder van A bv. Uit een in 2006 gestart boekenonderzoek blijkt dat A bv jarenlang ten onrechte geen BTW heeft afgedragen. A bv gaat in 2008 failliet. De later aan A bv opgelegde BTW-naheffingen worden niet betaald. In geschil is of X deswege terecht aansprakelijk is gesteld. Volgens Rechtbank 's-Gravenhage zijn de aanslagen niet te hoog en is de aansprakelijkstelling van X als (middellijk) bestuurder terecht. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Gravenhage (MK III, 3 oktober 2012, BK-12/00147, V-N Vandaag 2013/484) oordeelt dat X terecht als (middellijk) bestuurder is aangemerkt, temeer ook omdat X in eigen persoon de BTW-aangiften voor A bv heeft gedaan. Het kan in het midden blijven of de melding van betalingsonmacht tijdig is gedaan, aangezien het aan opzet dan wel grove schuld van de bv is te wijten dat de verschuldigde belasting meer beloopt dan op aangifte behoorde te worden voldaan. Bij het vaststellen van de aanslagen is de inspecteur terecht uitgegaan van de facturen die A bv aan haar afnemers heeft verzonden. X heeft geen enkel bewijs aangevoerd dat deze berekening te hoog dan wel op andere gronden als onredelijk moet worden gekwalificeerd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

 

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen