Belanghebbende, de heer X, is vanaf 2004 middellijk bestuurder van een groep bv's. De groep houdt zich bezig met de verkoop van duurzame teakbeleggingsproducten voor Stichting A. X ontvangt een maandelijkse managementvergoeding van € 45.000. Mede door deze vergoeding en omvangrijke onzakelijke (privé-)uitgaven hebben X en zijn broer volgens de ontvanger de bv's systematisch 'leeggetrokken' en daarmee de faillissementen veroorzaakt. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de bv's en van A. X wijt de faillissementen aan het wanbeheer van de oude bestuurders, ruzies tussen de aandeelhouders en de negatieve publiciteit in 2008 rond de A-groep. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de aansprakelijkstelling van in totaal € 731.952 terecht. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat de privé-opnamen en privé-uitgaven van X tot uitholling van de betalingscapaciteit hebben geleid. Geen redelijk denkend bestuurder zou namelijk onder de toen reeds precaire financiële omstandigheden een managementvergoeding van € 45.000 per maand in rekening brengen. X heeft zich ook ten onrechte forse 'bonushectares' toegeëigend. Aldus is het aan zijn kennelijk onbehoorlijk bestuur te wijten dat de belastingschulden niet zijn voldaan. Uitsluitend ten aanzien van de belastingschulden van A is de aansprakelijkstelling niet terecht. Er is door de ontvanger namelijk niet, althans onvoldoende specifiek, gesteld welke concrete handelingen (of nalaten) X daartoe heeft verricht. De aansprakelijkstelling wordt verminderd tot € 683.527.
Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur
Wetsartikelen: