Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de feiten geen ander oordeel toelaten dan dat de heer X in eigen persoon willens en wetens een onjuiste btw-aangifte heeft gedaan. Het feit dat de verschuldigde belasting door toedoen van de bank niet kon worden betaald, is geen geldig excuus.

Belanghebbende, de heer X, is bestuurder van A bv. In maart 2011 verkoopt A bv op aandringen van de bank een bouwkavel. Aangezien deze levering met btw is belast, wordt door A bv een factuur met btw uitgereikt aan de koper. De bank verrekent de door de koper betaalde btw echter met de schulden die A bv aan de bank heeft. A bv doet in het bewuste kwartaal een nihil-aangifte. De naheffingsaanslag wordt niet betaald. In geschil is of X hiervoor terecht aansprakelijk is gesteld. Rechtbank Noord-Nederland stelt de ontvanger in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de feiten geen ander oordeel toelaten dan dat X in eigen persoon willens en wetens een onjuiste aangifte heeft gedaan. Het feit dat de verschuldigde belasting door toedoen van de bank niet kon worden betaald, is geen geldig excuus. De ontvanger en de rechtbank hebben X dus op goede gronden niet toegelaten tot het weerleggen van het wettelijke bewijsvermoeden van onbehoorlijk bestuur. Het maakt niet uit dat de bank zware druk op A bv heeft uitgeoefend om de kavel te verkopen. Door de opzettelijk onjuiste aangifte kon geen rechtsgeldige mededeling van betalingsonmacht worden gedaan. X heeft zichzelf hierdoor een effectieve betwisting van de aansprakelijkstelling ontnomen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 26 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen