Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X als feitelijk bestuurder aansprakelijk is voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de bv.

Belanghebbende, X, verkoopt zijn aandelen in A bv (hierna: de bv) op 2 januari 2010 aan B. De levering daarvan vindt plaats op 9 augustus 2011. B staat met ingang van 1 januari 2010 bij de KvK ingeschreven als formeel bestuurder van de bv. Naar aanleiding van de bevindingen van een onderzoek in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid is X als feitelijk bestuurder van de bv aangemerkt. X wordt vervolgens, door de ontvanger, aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden van de bv. Ook wordt conservatoir beslag gelegd op vervoersmiddelen van X. Op 4 januari 2013 dient X zijn bezwaarschrift tegen de beschikking aansprakelijkstelling van 28 november 2012 in. Op 25 maart 2013 verzoekt X om verlenging van de motiveringstermijn tot 2 april 2013. De ontvanger stemt hier in eerste instantie mee in. De ontvanger realiseert zich vervolgens dat binnen vier maanden na de aansprakelijkstelling uitspraak op het bezwaar moet worden gedaan omdat anders het conservatoir beslag van rechtswege komt te vervallen. De toezegging voor het uitstel voor de motivering wordt op 26 maart 2013 ingetrokken en X krijgt tot 28 maart 2013 de gelegenheid het bezwaar te motiveren. X motiveert het bezwaar op 27 maart 2013. Voor het horen in de bezwaarfase is geen gelegenheid meer. De ontvanger handhaaft de beschikking aansprakelijkstelling. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van mening dat de termijn van twee dagen die de ontvanger X heeft geboden om te worden gehoord, onredelijk kort is. X is de reële mogelijkheid onthouden om te worden gehoord. De rechtbank voorziet vervolgens, op verzoek van X, zelf in de zaak. Volgens de rechtbank kan X vanaf 1 januari 2010 als bestuurder van de bv worden aangemerkt ook al staat hij niet in het handelsregister als zodanig geregistreerd. X is steeds beleidsbepalend actief geweest en terecht als feitelijk bestuurder aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de bv. De aansprakelijkstelling wordt wel verminderd met de  kosten en invorderingsrente, die zijn belopen na het opleggen van de naheffingsaanslagen. In zoverre is het beroep gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen