X komt in hoger beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Rotterdam.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar niet op de juiste wijze heeft gehoord door na de hoorzitting nog een eigen feitenonderzoek te hebben verricht zonder X hiervan op de hoogte te stellen. Na het horen heeft de heffingsambtenaar onderzoek gedaan naar de vestigingsplaats van de winkel waar X een autoband zou hebben gekocht en naar de mogelijkheid om dichterbij de winkel te parkeren. De resultaten van dit eigen onderzoek zijn pas in de uitspraak op bezwaar aan X meegedeeld. Het hof acht dit onjuist en heeft de heffingsambtenaar alsnog in de gelegenheid gesteld om X te horen over het nader ingestelde onderzoek. De heffingsambtenaar heeft dit gedaan en hiermee is het gebrek dat kleeft aan de uitspraak op bezwaar hersteld. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht aan X is opgelegd. X krijgt wel een proceskostenvergoeding omdat X niet op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd voor de rechtbankzitting.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:9
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 25 februari