Met dagtekeningen 27 en 31 december 2010 zijn aan X veertien navorderingsaanslagen ib/pvv en vb opgelegd. X maakt op 4 februari 2011 bezwaar tegen de navorderingsaanslagen en hij verzoekt tevens om uitstel van betaling daarvan. Op 18 april 2011 heeft de ontvanger het verzoek om uitstel van betaling afgewezen omdat X niet tijdig voldaan heeft aan de door de ontvanger gestelde eis om voor 15 april 2011 zekerheid te stellen. Tegen deze afwijzing stelt X administratief beroep in. De ontvanger geeft aan dat hij ondanks het ingediende beroepsschrift de nodige maatregelen zal nemen die de belangen van de Staat waarborgen. De ontvanger verzendt op 30 mei 2011 en 6 juni 2011 aanmaningen en brengt bij beschikkingen aanmaningskosten in rekening. Het bezwaar van X tegen de veertien aanmaningen en aanmaningskosten wordt door de ontvanger op 19 oktober 2011 ongegrond verklaard. Het administratief beroep wordt op 16 juni 2011 afgewezen. Aan X is met dagtekening 6 juli 2011 voor elke van de veertien navorderingsaanslagen een dwangbevel uitgevaardigd. Daarbij zijn bij beschikking betekeningskosten tot een totaalbedrag van € 42 040 in rekening gebracht. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de ontvanger de kosten van betekening verminderd tot een totaal bedrag van € 11 246. De rechtbank verklaart de beroepen van X tegen de betekeningskosten gegrond. De uitspraken op bezwaar en de beschikkingen inzake de betekeningskosten worden vernietigd. De ontvanger komt in hoger beroep. Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft de rechtbank met haar oordelen over de voortijdigheid van de aanmaningen en de betekening van de dwangbevelen de grenzen van haar absolute competentie niet miskend. X beschikte voor de betaling van de belastingschuld over voldoende vermogensbestanddelen en hij was bereid andersoortige zekerheden te stellen dan de door de ontvanger geëiste. Van vrees dat de belangen van de Staat kunnen worden geschaad, is geen sprake. Er was geen reden hangende het administratief beroep van X de invordering door te zetten, zodat de ontvanger X toen ten onrechte heeft aangemaand. X is, nadat op het administratief beroep was beslist, niet aangemaand, zodat X in het geheel niet rechtsgeldig is aangemaand. Dat betekent dat evenmin rechtsgeldig dwangbevelen konden worden betekend, en dus de daarmee gepaard gaande kosten evenmin rechtsgeldig konden worden berekend. De hoger beroepen zijn ongegrond.
Wetsartikelen: