Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de giftenaftrek terecht heeft geweigerd voor de door belanghebbende betaalde en verschuldigde belastingen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X trekt in zijn aangifte IB/PVV 2015 loonbelasting, motorrijtuigenbelasting, energiebelasting en btw op energiekosten af als aftrekbare gift. De inspecteur accepteert onder andere deze giftenaftrek niet. Rechtbank Den Haag oordeelt dat belastingen die worden geheven uit kracht van een wet niet zijn aan te merken als een aftrekbare gift. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur de aftrek terecht heeft geweigerd.

Hof Den Haag (V-N 2019/23.1.3) oordeelt dat de inspecteur de giftenaftrek terecht heeft geweigerd. X' stelling dat belastingen voldoen aan de definitie van een gift van art. 6.33 Wet IB 2001 is onjuist. De wetgever heeft met de term “verplichte bijdragen” niet het oog gehad op de uit de wet voortvloeiende belastingschulden. Voor X' stelling is ook geen steun te ontlenen aan de wetsgeschiedenis. X' hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 oktober

461

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen