X brengt in zijn (herziene) aangifte ib/pvv een bedrag aan giften in aftrek. Het betreft door hem gedane betalingen aan belastingen, de inhoudingen op de bijstandsuitkering en het bestuursrechtelijke deel van de premie voor zorgverzekeringskosten. Volgens X is de Staat aan te merken als een algemeen nut beogende instelling en zijn de betreffende bedragen aan te merken als verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Rechtbank Gelderland beslist dat de inspecteur de giftenaftrek terecht geweigerd heeft. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever met de woorden ‘verplichte bijdragen' in art. 6.33 Wet IB 2001 niet het oog heeft gehad op uit de wet voortvloeiende belastingschulden. Dit geldt ook voor de door de gemeente toegepaste korting op de uitkering van X. Deze bedragen zijn niet als gift aftrekbaar. De bestuursrechtelijke premie is verschuldigd betreffende het verzekerd zijn voor zorg, ook voor zover het premiebedrag uitgaat boven 100% van de standaardpremie. Er is dan volgens het hof niet sprake van een verplichte bijdrage waartegenover geen directe tegenprestatie staat. De premie is niet aan te merken als een gift. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.33
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 januari