Belanghebbende, X bv, neemt via haar werkmaatschappij deel in een maatschap van accountants en belastingadviseurs. D was een van de andere vennoten. Hij nam deel via E bv. Medio 2003 is D in zijn woning overvallen en blootgesteld aan extreem gewelddadige handelingen en intimidaties. D kon hierdoor in de periode 2003-2006 slechts beperkt werkzaamheden voor de maatschap verrichten. D meldt zich per 1 januari 2007 weer beter. Korte tijd later is hij echter weer overspannen en vertrekt hij zonder daarna iets van zich te laten horen. Met behulp van een onderhandelaar wordt eind 2007 overeengekomen dat D vertrekt. In het kader van zijn vertrek betalen de andere drie vennoten, waaronder X bv, een uitkoopsom aan D. In geschil is of de terzake van de uitkoop betaalde goodwill in één maal mag worden afgeschreven of dat de goodwill eerst moet worden geactiveerd.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv de in 2007 betaalde goodwill geheel ten laste van de winst mag brengen. Volgens het hof blijkt uit de vaststaande feiten en de geloofwaardige verklaringen van X bv ter zitting namelijk dat uitkoop van D noodzakelijk was om het bedrijf van de maatschap te vrijwaren van verder oplopende verliezen, die bij de handhaving van E bv, in de persoon van D, in de toekomst werden gevreesd. Hieraan doet volgens het hof niet af dat de uitkoop mede de verbetering van het bedrijf van de maatschap als bron van inkomen voor de overblijvende vennoten tot gevolg heeft gehad. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 28 april