Volgens A-G Niessen mag X de betaalde goodwill niet nog eens in het jaar 2012 afschrijven omdat dit bedrag al in het jaar 2008 ten laste van de winst is gebracht.

Belanghebbende, X, werkt van maart 1999 tot januari 2003 bij accountantskantoor A. Na beëindiging van het dienstverband vordert X in een civiele procedure € 10.264 van A. Dit is het verschil tussen de ontbindingsvergoeding van € 45.434 waarop X aanspraak maakt en het bedrag van € 35.170 dat X aan A moet betalen voor het overnemen van cliënten. De vordering wordt toegewezen. In zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2008 geeft X het bedrag van € 10.264 aan als winst uit onderneming. De aanslag is conform de ingediende aangifte opgelegd. In zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2012 brengt X een bedrag van € 35.170 als afschrijving goodwill ten laste van zijn winst uit onderneming. De inspecteur accepteert deze aftrek niet. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden vormt het bedrag van € 35.170 de tegenprestatie voor de verkrijging van goodwill. X heeft de goodwill in het jaar 2008 in zijn onderneming ingebracht en heeft hierop afgeschreven. Ultimo 2008 bedroeg de boekwaarde daarvan nihil. Afschrijving in het jaar 2012 is dan niet meer mogelijk. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie genomen.Volgens de A-G heeft het hof terecht beslist dat X het bedrag van € 35.170 niet alsnog mag aftrekken in zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2012 als afschrijving goodwill. Aan toepassing van de foutenleer wordt niet toegekomen. Het bedrag van € 35.170 is immers in het jaar 2008 in aftrek gebracht. De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van X ongegrond moet worden verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.30

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 29 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen