Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de betaalde spellen in attractiepark X kwalificeren als attractie en de separate betaling voor de spellen deelt in het verlaagde BTW-tarief voor attractieparken.

X exploiteert een attractiepark. Bezoekers kunnen bij drie spelkramen tegen aanvullende vergoeding van € 3 per spel een spel spelen. X is van mening dat op de spellen omzetbelasting naar het verlaagde tarief van toepassing is, omdat sprake is van een samengestelde prestatie met het attractieparkbezoek. De inspecteur stelt dat geen sprake is van een attractie en dat het spelen van het spel voor de gemiddelde bezoeker een doel op zich is, waardoor deze prestatie niet kan delen in het verlaagde tarief. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de spellen kwalificeren als attractie en een integrerend onderdeel uitmaken van het attractiepark. X kan aan het besluit toelichting verlaagd tarief omzetbelasting (actuele versie V-N 2022/26.11) het in rechte te honoreren vertrouwen ontlenen dat de betalingen van bezoekers voor de spellen worden aangemerkt als betalingen voor het toegang verlenen tot het attractiepark en dus belast zijn tegen het verlaagde tarief. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 juni

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen