Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij alimentatie heeft betaald en dus heeft X geen recht op aftrek. Daarbij is van belang dat X geen echtscheidingsconvenant of betalingsbewijzen heeft overgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
X en zijn vrouw gaan in 2010 uit elkaar. Op dat moment woonde X in Canada en daarna heeft hij op meerdere plekken gewoond. Thans woont hij in Duitsland. In zijn IB-aangiften 2012 (€ 15.262) en 2013 (€ 20.000) brengt X de aan zijn ex-vrouw betaalde alimentatie in aftrek. De inspecteur staat aftrek niet toe, omdat X volgens hem helemaal geen alimentatie heeft betaald.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2511) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij alimentatie heeft betaald en dus heeft X geen recht op aftrek. Het hof overweegt daarbij dat X geen (kopie van het) echtscheidingsconvenant heeft overgelegd. Ook maakt X niet aan de hand van betalingsbewijzen aannemelijk dat hij daadwerkelijk alimentatie aan zijn ex-echtgenote heeft betaald. Hetzelfde geldt voor de geclaimde aftrek van specifieke zorgkosten. Ook hiervoor heeft X geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij kosten heeft gemaakt. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1