Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat betalingsonmacht voor een rechtspersoon niet een verschoningsgrond is voor het niet betalen van griffierecht. Verzet ongegrond.

X bv komt in beroep tegen (1) de uitspraak op bezwaar tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting, (2) tegen een brief van de inspecteur als reactie op een reactie van X op de uitspraak op bezwaar en (3) tegen een kennisgeving van vervallen van uitstel van betaling van de ontvanger. Rechtbank Noord-Nederland verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. X bv komt in hoger beroep. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het voor het instellen daarvan verschuldigde griffierecht niet op tijd is betaald. X bv komt in verzet en voert aan dat zij niet in staat was het verschuldigde griffierecht te betalen.

Hof Arnhem-Leeuwarden verwijst onder andere naar het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2015, nr. 14/05176 (V-N 2015/12.7). In dit arrest geeft de Hoge Raad richtlijnen voor de behandeling van een beroep op betalingsonmacht. Die richtlijnen hebben volgens het hof echter uitsluitend betrekking op een geval waarin een natuurlijk persoon een beroep doet op betalingsonmacht en gelden niet voor een rechtspersoon. Hieruit volgt dat het beroep van X bv op betalingsonmacht geen verschoningsgrond kan opleveren voor het niet betalen van het griffierecht. X bv is terecht niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Het verzet van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:109

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen