Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met het enkele overleggen van het FIOD-rapport en gegevens uit het strafonderzoek niet aannemelijk maakt dat mevrouw X onjuiste IB-aangiften heeft ingediend. De navordering, de correcties en de boetes zijn dus niet terecht.
Mevrouw X wordt verdacht van betrokkenheid bij hypotheekfraude, oplichting en witwassen. Volgens de inspecteur zijn er onder meer onverklaarbare contante stortingen op haar bankrekening. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen met vergrijpboetes. Niet in geschil is dat de inspecteur wegens het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar inmiddels dwangsommen van in totaal € 3780 (3 x € 1260) heeft verbeurd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met het enkele overleggen van het FIOD-rapport en gegevens uit het strafonderzoek niet aannemelijk maakt dat X onjuiste IB-aangiften heeft ingediend. Het strafdossier bevat namelijk slechts enkele fiscale aanknopingspunten. Bovendien staat vast dat andere stukken waar de inspecteur naar verwijst niet door hem zijn ingebracht. De navordering, de correcties en de boetes zijn dus niet terecht. X claimt vergeefs aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor haar uit Duitsland genoten salarissen, omdat niet duidelijk is wat haar activiteiten waren en waar die hebben plaatsgevonden. De beroepen van X zijn gegrond.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 20 maart