Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2015 redelijk schat en niet verplicht is tot derdenonderzoek.
X dient voor het jaar 2015 een nihilaangifte in, terwijl uit het boekenonderzoek blijkt dat X een gebruikelijk loon van € 44.000 in aanmerking moet nemen. Daarnaast had Y bv een auto ter beschikking gesteld, wat leidt tot een bijtelling. De inspecteur concludeert op basis van bankafschriften dat X in totaal € 77.928 heeft onttrokken. Dit bedrag is als loon aangemerkt voor € 33.212 en het meerdere als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. In geschil is of de navorderingsaanslag en de beschikking belastingrente juist zijn vastgesteld.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, waardoor de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. De inspecteur baseert de navorderingsaanslag op een redelijke schatting, die niet willekeurig is. X heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslag te hoog is vastgesteld. De stellingen van X zijn niet onderbouwd of niet relevant voor het geschil. Ook wordt de stelling dat de inspecteur een verplichting heeft tot derdenonderzoek niet gevolgd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 53
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 9 april
Informatiesoort: VN Vandaag