Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de aan hem opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2004 met vergrijpboete. In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur tegenover de gemotiveerde betwisting niet aannemelijk maakt dat hij de uitspraak op bezwaar heeft verzonden. De beroepstermijn is daarom pas gaan lopen op het moment dat X (een kopie van) de uitspraak op bezwaar heeft ontvangen. Rekening houdend met het voorgaande is het beroep van X ontvankelijk. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De inspecteur met de verzending van het aanslagbiljet naar B de aanslag niet op de juiste wijze bekendgemaakt. Hoofdregel is dat aanslagen worden verzonden naar het adres van de belastingschuldige. Voor verzending naar een ander adres is slechts aanleiding indien de bekendmaking niet kan geschieden aan het adres van de belastingplichtige of indien de belastingplichtige daartoe een machtiging heeft afgegeven. Niet is gebleken dat één van deze uitzonderingen zich heeft voorgedaan. Conclusie is dat de aanslag niet op de juiste wijze is bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn pas is gaan lopen op het moment dat X (een kopie van) de aanslag heeft ontvangen. De rechtbank wijst de zaak terug naar de inspecteur die het bezwaar ten onrechte wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 3:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 juni