De Hoge Raad oordeelt dat een bestuursorgaan dat de verzending van een aanslag moet bewijzen aannemelijk moet maken aan welk postvervoerbedrijf het poststuk is aangeboden.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Delft. Het bezwaar tegen de op 26 augustus 2021 gedateerde naheffingsaanslag komt op 29 oktober 2021 bij de heffingsambtenaar binnen. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. X beweert dat hij geen kennisgeving van de naheffingsaanslag op zijn auto heeft aangetroffen en dat hij pas op 21 september 2021 een duplicaat van de naheffingsaanslag heeft ontvangen. Rechtbank Den Haag oordeelt echter dat de heffingsambtenaar met de afschrift van de verzendadministratie aannemelijk heeft gemaakt dat het duplicaat op 26 augustus 2021 door toezending per post bekend is gemaakt, waardoor het te laat is ingediend. In verzet blijft deze uitspraak in stand, waarna X in cassatie gaat.

De Hoge Raad oordeelt dat een bestuursorgaan dat de verzending van een aanslag moet bewijzen aannemelijk moet maken aan welk postvervoerbedrijf het poststuk is aangeboden. De bewijslast van verzending houdt in dat de heffingsambtenaar aannemelijk moet maken dat, en zo ja op welke datum het biljet is verzonden. Dat betekent dat hij aannemelijk moet maken dat het stuk aan een postvervoerbedrijf ter verzending is aangeboden. Daartoe zal de heffingsambtenaar mede aannemelijk moeten maken aan welk postvervoerbedrijf het desbetreffende poststuk is aangeboden (vgl. HR 5 juli 2019, 18/01961, V-N 2019/33.19 en HR 17 juni 2022, 20/02700, V-N 2022/27.15). Door zonder hierover iets vast te stellen te oordelen dat de heffingsambtenaar de verzending van het duplicaat aannemelijk heeft gemaakt, heeft de rechtbank hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, hetzij haar oordeel onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verklaart het verzet alsnog gegrond en oordeelt dat de rechtbank het onderzoek voortzet in de stand waarin het zich bevond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:8

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

754

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen