Rechtbank Den Haag oordeelt dat X aannemelijk moet maken dat toepassing van koerslijsten tot hogere BPM-afschrijvingen leidt. X maakt zonder overlegging van stukken niet aannemelijk dat op zich reeds op de Nederlandse markt bevindende (goed vergelijkbare) referentieauto's minder BPM rust.
X doet BPM-aangiften voor een Audi A3 en een BMW X3, die zijn gebaseerd op de afschrijvingstabel. Nadat de verschuldigde BPM van € 2892 en € 4995 is voldaan, gaat X vergeefs in bezwaar. In beroep stelt X dat teveel BPM is voldaan en zij wil alsnog switchen naar koerslijsten. Bovendien zouden extra leeftijdskortingen moeten worden toegepast vanwege de verstreken tijd tussen de aangifte en het moment van registratie.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X aannemelijk moet maken dat toepassing van koerslijsten tot hogere afschrijvingen leidt (vgl. HR 12 mei 2017, nr. 15/03459, V-N 2017/26.15, r.o. 2.4). Aangezien X ter onderbouwing van haar stellingen geen stukken heeft overgelegd, is het niet aannemelijk dat op zich reeds op de Nederlandse markt bevindende (goed vergelijkbare) referentieauto's minder BPM rust. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 7 maart