Agrariër X stelt zijn voormalige adviseur D bv in juni 2017 aansprakelijk voor schade als gevolg van onjuiste advisering bij de inbreng van zijn onderneming in een BV. Volgens X heeft D bv hem niet adequaat geïnformeerd over de aanmerkelijk belangheffing (verder: AB-heffing). Ook zou D bv uit zijn gegaan van een verouderd taxatierapport uit 2004 bij de waardering van de gronden. In hoger beroep eist X vanwege deze tekortkomingen van D bv schadevergoeding. D bv beroept zich op rechtsverwerking. Volgens D bv heeft zij X in 2009 en 29 juli 2015 al verteld dat de waardestijging van de grond onder de AB-claim valt. Door hier niet op te reageren heeft X volgens D bv het recht verwerkt om haar daar medio 2017 alsnog op aan te spreken.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de bewijslast van de rechtsverwerking op D bv rust. D bv wordt toegelaten te bewijzen dat zij X op 29 juli 2015 en/of in 2009 heeft geïnformeerd over de AB-claim. Ook mag D bv bewijzen dat zij X haar algemene voorwaarden tijdig heeft verstrekt. Het hof draagt X ambtshalve op om beschikbare cruciale documentatie over de opdracht(en) aan D bv in het geding te brengen. Als D bv haar stelling over de bespreking in 2009 en/of op 29 juli 2015 bewijst, slaagt haar beroep op rechtsverwerking (en/of heeft zij naar behoren gehandeld). De vorderingen van X worden dan afgewezen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Verbintenissenrecht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 december