Belanghebbende koopt en verkoopt jonge gebruikte exclusieve auto's en is actief op de Nederlandse en Duitse markt. Naar aanleiding van een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat transacties van belanghebbende onderdeel uitmaken van een BTW-fraudeketen. Daarom zijn over de jaren 2008 tot en met 2012 naheffingsaanslagen opgelegd. In geschil zijn de correcties van de aftrek van inkoop-BTW wegens betrokkenheid bij BTW-fraude en de correcties wegens weigering van het BTW-nultarief voor intracommunautaire leveringen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt voorop dat het recht op aftrek van BTW moet worden geweigerd als op basis van objectieve gegevens vaststaat dat aanspraak op dit recht wordt gemaakt bij fraude of misbruik. Fraude kan zich onder andere openbaren wanneer belanghebbende wist of had moeten weten dat hij met zijn aankoop deelnam aan een handeling die deel uitmaakt van BTW-fraude. Voor het merendeel van de correcties maakt de inspecteur niet aannemelijk dat belanghebbende 'had moeten weten' dat zij door de desbetreffende aankopen deelnam aan een transactie die onderdeel was van BTW-fraude. In slechts twee situaties blijven de correcties in stand. Voor de ICL-correcties maakt belanghebbende niet aannemelijk dat de auto's in verband met de levering zijn vervoerd naar een ander EU-land. De boetes over 2009 en 2012 worden vernietigd, omdat de naheffingsaanslagen vernietigd worden. De boete over 2011 is vernietigd, omdat de dragende grond onder deze correctie een andere is dan waarvoor de boete is opgelegd. De boete over 2010 is vernietigd, omdat op het moment waarop belanghebbende de BTW-aangiften heeft gedaan, sprake was van een pleitbaar standpunt.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 12
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 juli