X is eigenaar van een tweetal kantoorpanden en is het niet eens met de WOZ-waarde 2018. De rechtbank is het met X eens dat de huurwaarde te hoog is vastgesteld. De kapitalisatiefactor blijft echter wel gelijk. De rechtbank stelt de WOZ-waarde van de twee kantoorpanden in goede justitie vast. X stapt naar het hof. De heffingsambtenaar berust in het oordeel van de rechtbank.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat indien een partij berust in het oordeel van rechtbank, de bewijslast in beginsel verschuift naar degene die hoger beroep instelt. Echter hierop wordt in dit geval een uitzondering gemaakt. In beroep is namelijk alleen de huurwaarde verlaagd, maar niet de kapitalisatiefactor. Anders gezegd, de rechtbank neemt in beroep de kapitalisatiefactor over van de heffingsambtenaar. Omdat in hoger beroep de hoogte van deze kapitalisatiefactor aan bod komt, blijft de bewijslast bij de heffingsambtenaar. Er is dus geen sprake van een verschuiving van de bewijslast naar X.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 26 augustus