X en zijn fiscaal partner houden elk 50% van de aandelen in X BV, die samen met haar dochtervennootschappen elektrotechnische werkzaamheden uitvoert. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij X BV legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2019-2021 op aan X. De correcties van de inspecteur zien op het gebruikelijk loon en aanmerkelijk belang. X stelt dat het gebruikelijk loon te hoog is vanwege de slechte financiële positie van X BV en gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gebruikelijk loonregeling van toepassing is en dat de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd doordat er onvolledige aangiften gedaan zijn. De inspecteur heeft overtuigend aangetoond dat X BV de persoonlijke behoeften van haar (indirecte) aandeelhouders heeft bevredigd. X was zich hiervan bewust en heeft onvolledige aangiften gedaan, waardoor sprake is van grove schuld. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting
Editie: 23 januari
Informatiesoort: VN Vandaag