De heer X is door de ontvanger als (middellijk) bestuurder van A bv aansprakelijk gesteld voor de belasting- en premieschulden van deze bv. Rechtbank Breda oordeelt dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. X kiest er namelijk bewust voor om alleen de Belastingdienst niet te betalen en deze aldus te benadelen. Vanwege deze structurele benadeling is X terecht aansprakelijk gesteld. Hof 's-Hertogenbosch overweegt in hoger beroep slechts dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. De Hoge Raad (24 februari 2012, nr. 10/05089, V-N 2012/13.23) oordeelt dat het hof had moeten onderzoeken of X wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn handelwijze tot gevolg zou hebben dat belasting- en premieschulden van A bv onbetaald zouden blijven. Volgt verwijzing. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat X bewust ervoor heeft gekozen om concurrente crediteuren wel en de Belastingdienst niet te betalen. X wist of had redelijkerwijs moeten begrijpen dat door deze betalingen de financiële situatie van A bv zodanig verslechterde dat daardoor de belastingschulden noch binnen de daartoe gestelde termijn noch nadien zouden kunnen worden betaald. Het niet betalen van de belastingschulden door A bv is dus te wijten aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van X. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen: