De Kroatische LM verricht werkzaamheden als deskundige in verband met een door de EU gefinancierd project in Albanië. Zij verblijft daartoe in Albanië. De Kroatische Belastingdienst betrekt de totale bezoldiging van LM in de IB-heffing. Volgens de fiscus bindt de kaderovereenkomst met Albanië Kroatië niet en heeft die overeenkomst alleen tot gevolg dat Albanië geen IB kan heffen. De Kroatische rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de kaderovereenkomst met Albanië zich er niet tegen verzet dat Kroatië de volledige bezoldiging van LM in de IB-heffing betrekt. Daarbij overweegt het Hof van Justitie EU dat LM noch ambtenaar noch personeelslid van de EU is. De belastingvrijstelling uit de kaderovereenkomst met Albanië heeft slechts tot doel om te voorkomen dat fiscaal ingezetenen van de lidstaten die een activiteit in Albanië uitoefenen eventueel dubbel worden belast als gevolg van deze activiteit die zij uitoefenen buiten de lidstaat waar zij hun fiscale woonplaats hebben.