X krijgt van de ontvanger een “hernieuwd bevel tot betalen” met de mededeling dat inmiddels € 34 rente is verschuldigd. Volgens de ontvanger is hiertegen geen bezwaar mogelijk en Rechtbank Gelderland verklaart zich in beroep vervolgens onbevoegd. Met betrekking tot het in rekening brengen van € 56 explootkosten stelt de ontvanger dat X niet aannemelijk maakt dat een verzoek om verrekening is gedaan. Volgens de rechtbank is het beroep van X gegrond, maar wordt het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tegen het besluit is namelijk geen bezwaar mogelijk. X gaat voor beide zaken in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de mededeling over de rente slechts voorlopig is. De invorderingsrente wordt namelijk pas na betaling bij voor bezwaar vatbare beschikking in rekening gebracht. De mededeling vloeit wel uit een belastingwet voort, zodat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard. Het in rekening brengen van vervolgingskosten is onderdeel van de executie, waardoor uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is. Zowel de ontvanger en de belastingkamer van de rechtbank had zich dus onbevoegd moeten verklaren. Bezwaar en beroep is alleen mogelijk tegen de kosten van aanmaningen en dwangbevelen. Het beroep van X is deels gegrond. De proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op € 525.
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 oktober