Rechtbank Den Haag oordeelt dat voorzover de email van de gemachtigde in verband met de ontvangst van de controlerapporten als bezwaarschrift kan worden geduid deze prematuur was en dus niet-ontvankelijk is.
X beheert en geeft advies over licentie- en vermogensrechten. Vanaf 2017 vindt een boekenonderzoek bij haar plaats. Het definitieve controlerapport voor 2013 en 2014 is op 12 juli 2018 naar haar verzonden. Het concept-controlerapport voor 2015 en 2016 is op dezelfde dag verzonden. Op 14 augustus 2018 reageert haar gemachtigde per e-mail inhoudelijk op het definitieve controlerapport. In geschil is de btw-naheffingsaanslag d.d. 28 augustus 2018 over 2013 en 2014 van € 55.743, alsmede de vergrijpboete van € 26.907. Volgens de inspecteur is op 29 oktober 2018 ontvangen bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. X stelt primair dat met de email van 14 augustus 2018 tijdig bezwaar is gemaakt.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat voorzover de email van 14 augustus 2018 als bezwaarschrift kan worden geduid deze prematuur was en dus niet-ontvankelijk is. De verwarring die mogelijk is ontstaan omdat de rapporten dezelfde datum hebben, kan alleen betrekking hebben op het indienen van een zienswijze over deze rapporten en niet over het bezwaar maken. X beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. In de opmerking van de inspecteur van 15 oktober 2018 “Desgewenst kunt u bezwaar aantekenen tegen de opgelegde aanslagen” wordt namelijk niet expliciet verwezen naar de aanslag van 28 augustus 2019. De opmerking heeft dus slechts een algemeen karakter. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:10
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 27 december