Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur met de door hem overgelegde stukken aannemelijk heeft gemaakt dat uitspraak op bezwaar is gedaan en dat deze op de voorgeschreven wijze aan B is bekendgemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende (X) is dga van A bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek sluit de inspecteur een vaststellingsovereenkomst met B, de adviseur van belanghebbende, over de IB-(navorderings)aanslagen over de jaren 1996-1999. De inspecteur legt vervolgens aanslagen op conform hetgeen is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Belanghebbende stelt dat geen uitspraak op bezwaar is gedaan en gaat in beroep. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep ongegrond in verband met termijnoverschrijding.

Hof Arnhem (MK II, 17 april 2012, 11/00390, 11/00391, 11/00392, 11/00393) oordeelt dat de inspecteur met de door hem overgelegde stukken aannemelijk heeft gemaakt dat uitspraak op bezwaar is gedaan en dat deze op de voorgeschreven wijze aan B is bekendgemaakt. Verder stelt het hof vast dat belanghebbende op de hoogte was van de vaststellingsovereenkomst, omdat uit zijn verklaringen blijkt dat deze mede was gesloten in verband met de voorgenomen verkoop van de onderneming en zijn daaropvolgende emigratie. Dat B hem niet op de hoogte heeft gesteld van de uitspraken op de bezwaarschriften, vormt volgens het hof een aangelegenheid die alleen de relatie tussen belanghebbende en B betreft. De rechtbank heeft belanghebbende dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De aanslagen blijven in stand. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 3:40

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen