Rechtbank Den Haag oordeelt dat de informatiebeschikking onherroepelijk vaststaat, omdat er geen rechtsgeldig bezwaar tegen is gemaakt. Het vormverzuim is later ook niet hersteld.

Belanghebbende, de heer X, exploiteert vanaf 1995 een (afhaal)restaurant. Vanaf juni 2006 tot januari 2008 wordt deze in vof-verband gedreven met zijn broer en daarna weer als eenmanszaak. In 2012 wordt een boekenonderzoek ingesteld. Hierbij is geconstateerd dat de kassa bewust is gemanipuleerd. In 2013 is een informatiebeschikking afgegeven, waartegen per e-mail bezwaar is gemaakt. In geschil zijn de btw-naheffingsaanslagen over 2009 tot en met 2012, alsmede de 50% vergrijpboetes.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de informatiebeschikking onherroepelijk vaststaat, omdat er geen rechtsgeldig bezwaar tegen is gemaakt. Een bezwaar kan namelijk slechts per e-mail worden ingediend als het bestuursorgaan die mogelijkheid daartoe uitdrukkelijk open stelt. Uit de brief van de inspecteur blijkt dat die mogelijkheid niet bestond. Het vormverzuim is later ook niet hersteld. Hierdoor wordt de bewijslast omgekeerd. De schattingen van de inspecteur zijn voorts redelijk. Vanwege de omkering van het bewijs worden de boetes gematigd met 20% en vanwege de overschrijding van de redelijke termijn nog eens met 15%. De boetes komen hierdoor uit op € 2.103 (2009), € 2.164 (2010), € 1.991 (2011) en € 1.713 (2012). De beroepen van X zijn slechts in zoverre gegrond.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen