Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat aan het bezwaarschrift van X geen verzuim kleefde en dus een opschorting van de uitspraaktermijn niet aan de orde is. Het hof kent een dwangsom toe van € 400.

Belanghebbenden zijn eigenaar van een woning in de gemeente Reimerswaal. In geschil is de WOZ-waarde 2014 die door de gemeente is bepaald op € 499.000. Belanghebbenden bepleiten een waarde van € 470.000 en claimen daarnaast een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat aan het bezwaarschrift van X geen verzuim kleefde en dus een opschorting van de uitspraaktermijn niet aan de orde is. Nu bij de WOZ-beschikking een onderbouwing van de vastgestelde waarde ontbrak, voldeed het bezwaarschrift met daarin de mededeling dat bezwaar wordt gemaakt tegen de waarde aan de eisen van art. 6:5 Awb. Van een verzuim als bedoeld in art. 6:6 Awb was dus geen sprake, zodat de termijn eindigde op 31 december 2015. Dat belanghebbenden nog gehoord moesten worden, doet daaraan niet af. De heffingsambtenaar had ervoor kunnen en moeten zorgen dat binnen de uitspraaktermijn een hoorzitting zou plaatsvinden waarna hij tijdig uitspraak had kunnen doen. Nu dit niet is gebeurd, is hij een dwangsom verschuldigd van € 400. Het hof volgt de door de rechtbank in goede justitie bepaalde WOZ-waarde van de woning van € 485.000. De heffingsambtenaar had de eigen verkoopcijfers niet geheel mogen negeren. Omdat het tweede verkoopcijfer pas na het vaststellen van de WOZ-beschikking bekend is geworden, ziet het hof geen aanleiding om een bezwaarkostenvergoeding toe te kennen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 5 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen