Hof Den Haag beslist dat het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag MRB te laat is ingediend. Er is niet sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Aan X bv is over het tijdvak 16 februari 2012 tot en met 15 mei 2012 een naheffingsaanslag MRB opgelegd van € 777 met een boete van € 49. Dagtekening van de aanslag is 4 mei 2012. Het bezwaarschrift is gedagtekend (zaterdag) 16 juni 2012 en op die dag naar de inspecteur gefaxt. Bij uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslag en boetebeschikking gehandhaafd.  X bv komt in beroep. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur het bezwaar, ondanks de termijnoverschrijding, ten onrechte ontvankelijk verklaard. Het beroep is gegrond en de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd. De naheffing en boete blijven gehandhaafd. De inspecteur wordt veroordeeld tot het betalen van een proceskostenvergoeding van € 944 en het vergoeden van het griffierecht van € 310 aan X bv. X bv komt in hoger beroep. In geschil is primair of het bezwaarschrift tijdig bij de inspecteur is ingediend. Hof Den Haag beslist in navolging van de rechtbank dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend omdat de zeswekentermijn voor de indiening van het bezwaar op vrijdag 15 juni 2012 is geëindigd. Deze termijn wordt niet op grond van de Algemene termijnenwet verlengd. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:72

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene termijnenwet 3

Algemene termijnenwet 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 22 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen