De forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden voor 2024 zijn op 7 maart 2025 gepubliceerd in de Staatscourant (bekendgemaakt op 14 maart 2025, red.). Aangezien de juiste percentages met terugwerkende kracht op een bij wet voorziene wijze worden vastgesteld ziet de Staatssecretaris van Financiën juridisch gezien geen bezwaren in deze publicatiedatum. Dat antwoordt de staatssecretaris naar aanleiding van Kamervragen over de late bekendmaking.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. De naheffingsaanslag omzetbelasting is terecht opgelegd. De inspecteur heeft geen gerechtvaardigd vertrouwen gewekt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het loon van X, toerekenbaar aan zes Nederlandse werkdagen, terecht aan de Nederlandse inkomstenbelasting is onderworpen. Aangezien er geen belastingverdrag van toepassing is tussen Nederland en Tanzania, wordt de nationale wetgeving niet door een verdrag terzijde geschoven.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat Nederland rekening dient te houden met de persoonlijke omstandigheden van X. Het in Duitsland in aanmerking genomen belastbare inkomen is onvoldoende om de Duitse tegemoetkomingen te effectueren.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het beroep van X tegen de informatiebeschikkingen over de jaren 2008, 2009, 2011 en 2012 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aangezien over deze jaren IB-navorderingsaanslagen zijn opgelegd, zijn de informatiebeschikkingen van rechtswege vervallen.

De gemeente Rotterdam heeft een afspraak gemaakt met de Belastingdienst voor medewerkers van een sociale werkplaats die jarenlang onderbetaald werden. Zij ontvangen straks alsnog achterstallige loon, zonder dat dit ten koste gaat van hun toeslagen. Dat meldt het AD.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de rechtsstrijd is getreden door uit eigen beweging de voor het BUA benodigde feiten vast te stellen en uit die feiten te concluderen dat de aftrek moet worden geweigerd.

Schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling huishoudelijk werk deden, waren feitelijk uitzendkrachten. Dat oordeelt de Hoge Raad in een langlopende zaak over de positie van schoonmakers in de platformeconomie.

De Hoge Raad verwerpt de klacht van X dat het hof zijn bezwaar tegen de hoogte van het griffierecht onbesproken heeft gelaten.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de ter zake van de registratie niet op aangifte voldane BPM kan worden nageheven van degene die deze had behoren te betalen. In casu is dat het garagebedrijf dat de aanvraag voor de inschrijving in het kentekenregister heeft gedaan.