Belanghebbende, X, ontvangt medio 2015 de definitieve berekening van haar toeslagen voor het jaar 2013. De toeslagen zijn berekend naar het gezamenlijke toetsingsinkomen van X en haar toenmalige toeslagpartner Y van achtereenvolgens € 32.393 en € 19.000. X gaat in beroep, nadat zij op 2 oktober 2015 tevergeefs bezwaar heeft gemaakt tegen het gehanteerde toetsingsinkomen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het tegen de beschikking toeslagen gerichte bezwaarschrift op grond van de AWR moet worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen het inkomensgegeven. Voor de beoordeling of het bezwaarschrift tegen het inkomensgegeven van X tijdig is ingediend, moet worden gekeken naar de datum van de aan X opgelegde aanslag IB 2013. De aanslag is gedagtekend op 8 mei 2015, zodat het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor zover het bezwaar van X gericht is tegen het inkomensgegeven van Y, moet het eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat X in zoverre geen belanghebbende is in de zin van de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 1 mei