Belanghebbende, X, is gebruiker van een personenauto die in eigendom is bij een leasemaatschappij. De heffingsambtenaar van de gemeente Bergen legt op 4 april 2010 een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. Op 22 april 2010 stuurt de gemeente een duplicaat-naheffingsaanslag toe aan de leasemaatschappij, met vermelding van de bezwaartermijn van zes weken na 4 april 2010. X maakt per fax van 19 mei 2010 bezwaar tegen de naheffingsaanslag. In geschil is of de heffingsambtenaar dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Hof Amsterdam (MK I, 8 maart 2012, 11/00073) overweegt allereerst dat het aannemelijk is dat de naheffingsaanslag is aangebracht op de personenauto die bij X in gebruik is. Dat in de print van de naheffingsaanslag wordt gesproken over een ‘beige' auto terwijl de Rijksdienst voor het wegverkeer de aanduiding ‘bruin' hanteert, is onvoldoende om het hof op andere gedachten te brengen, te meer nu X heeft verzuimd een kleurenfoto van zijn auto te overleggen. X heeft in reactie op het duplicaat dat hij via de leasemaatschappij heeft ontvangen, bezwaar gemaakt, maar het hof acht niet aannemelijk dat hij dit zo spoedig als mogelijk na ontvangst van het duplicaat heeft gedaan. De overschrijding van de termijn van zes weken na 4 april 2010 is niet verschoonbaar. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en komt niet toe aan de inhoudelijke behandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 mei