Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de vermogensetikettering van de woning moet worden gevolgd, ongeacht of mogelijk toen al duidelijk was dat deze na vijf maanden het ondernemingsvermogen weer zou verlaten

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het ontbreken van de umlaut in de naam van mevrouw X niet tot gevolg heeft dat geen belastingverplichting is ontstaan.

Tot en met 23 oktober 2020 kunnen belangstellenden reageren op de internetconsultatie Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden. Met de invoering van een conditionele bronbelasting op dividenden worden per 1 januari 2024 betalingen van dividend naar landen die geen of te weinig belasting heffen door Nederland belast.

De verhoging van de investeringsaftrek voor de berekening van het winstaandeel van de Staat die in de Mijnbouwwet wordt geregeld, treedt mogelijk met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 in werking. De nota van wijziging bij het wetsvoorstel (35462, V-N 2020/33.15) maakt dit mogelijk.

Door de coronacrisis heeft de Belastingdienst minder boekenonderzoeken en bedrijfsbezoeken kunnen uitvoeren. Dat blijkt uit de eerste voortgangsrapportage 2020 over de Belastingdienst die door de Staatssecretarissen van Financiën aan de Tweede Kamer is gestuurd.

De Hoge Raad oordeelt dat de heer X terecht aansprakelijk is gesteld voor de BTW-naheffingsaanslagen die materieel zijn ontstaan in de periode waarin hij bestuurder was.

Een eigenwoningschuld die onder de fiscale aflossingseis valt, blijft onder bepaalde voorwaarden behoren tot de eigenwoningschuld als met de geldverstrekker een betaalpauze voor rente en aflossing wordt overeengekomen vanwege het coronavirus. De Staatssecretaris van Financiën heeft nu zijn besluit hierover (V-N 2020/31.8) geactualiseerd.

De Belastingdienst start in augustus 2024 met het versturen van de aanslagen VPB 2022 en de beschikkingen met de voort te wentelen voorheffingen.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur X BV terecht niet aanmerkt als fbi. De statutaire doelomschrijving voldoet namelijk niet aan het wettelijk vereiste van art. 28 lid 2 Wet VPB 1969. Niet in eerste instantie, maar ook niet na de statutenwijziging.

Hof Amsterdam oordeelt dat bij de reorganisatie iets van waarde is overgedragen en dat X BV dan ook overdrachtswinst in aanmerking had moeten nemen. Het hof stelt de overdrachtswinst vervolgens vast op € 127,8 mln. De belastbare winst komt daardoor uit op € 160,6 mln.

Het Ministerie van Financiën heeft een internetconsultatie gestart over het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026.

Tot 1 september kunnen leveranciers van innovatieve energietechnieken, maar ook ieder ander, bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een voorstel doen om deze toe te voegen aan de Energielijst 2025. Met de Energie-investeringsaftrek (EIA) betalen ondernemers minder belasting. De technieken waarin ze investeren, moeten dan wel op de Energielijst staan.

Nederland moet het resultaat van een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting in Mexico vrijstellen op grond van het Verdrag tussen Nederland en Mexico. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep IBR VPB & winst. Dit ziet uitsluitend op de situatie voor de inwerkingtreding van de principal purpose test in het Verdrag op 1 januari 2024.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verzuimboete voor het te laat indienen van de aangifte VPB 2020 terecht is opgelegd, ondanks dat de herinnering en aanmaning naar een onjuist postadres zijn verstuurd.

De verkoop van een targetvennootschap op of na 1 januari 2025 door een private equity-fonds in de vorm van een CV of vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm leidt in beginsel tot een belastbaar resultaat uit lucratief belang. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) zijn twee situaties onderkend ten aanzien van bestaande lucratieve belangen. Dit standpunt van de Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden gaat over situatie 2: de participanten houden een aanmerkelijk belang in een besloten vennootschap. De besloten vennootschap is commanditair vennoot in een open CV. Het commanditair aandeel in de CV kwalificeert als een middellijk lucratief belang.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) zijn twee situaties onderkend ten aanzien van bestaande lucratieve belangen. Dit standpunt van de Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden gaat over situatie 1: de participanten zijn commanditair vennoot in een open CV, welke kwalificeert als aanmerkelijk belang. De open CV houdt aandelen in een BV of andere vermogensrechten die kwalificeren als middellijk gehouden lucratief belang.