X bv beschikt over € 3,1 mln aan te verrekenen verliezen. Hiervan zal € 3 mln eind 2011 verdampen. Om deze verdamping te voorkomen waardeert X bv één van haar bedrijfsmiddelen (een haventerrein met opstallen) op met € 4,3 mln. De inspecteur accepteert de opwaardering niet. Hij stelt het belastbaar bedrag vast op nihil. Vervolgens verklaart hij het bezwaar van X bv ongegrond.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen belang heeft bij het bezwaar en het beroep tegen de aanslag. In casu kunnen de door X bv ingestelde bezwaar- en beroepsprocedure haar niet in een betere positie brengen met betrekking tot de aanslag en de verliesverrekeningsbeschikking, aangezien de aan X bv opgelegde nihilaanslag in bezwaar of beroep niet kan worden verlaagd. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Omdat de inspecteur dat heeft nagelaten, is het beroep van X bv nog wel gegrond, en heeft zij recht op proceskostenvergoeding.
Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 16 april