Hof 's-Gravenhage overweegt dat de inspecteur het bezwaar van X tegen de haar opgelegde aanslag in het recht van successie vanwege termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

 

De grootmoeder (erflaatser) van X is in 2004 overleden. Bij vonnis van 17 mei 2004 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond als bewindvoerder een bank aangesteld over onder andere de nalatenschap van erflaatster. De bank heeft op 5 oktober 2005 betreffende de nalatenschap aangifte voor het successierecht gedaan. X staat daarin als verkrijger vermeld. De inspecteur heeft de aanslag op 30 maart 2007 aan X opgelegd en verzonden naar de bank, aan het op het aangiftebiljet vermelde domicilieadres. Op 29 januari 2009 heeft X verschillende gegevens betreffende de aangifte en de aanslag bij de inspecteur opgevraagd. Vervolgens ontstaat een briefwisseling met de inspecteur en op 11 mei 2009 heeft X medegedeeld dat zij in afwachting van toezending van een (duplicaat) aanslagbiljet alvast pro forma bezwaar indient. Dit doet zij bij brief van 16 juni 2009. De inspecteur verklaart X niet-ontvankelijk in het bezwaar. Het beroep van X wordt door de rechtbank ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage overweegt dat de aanslag op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De inspecteur heeft op grond van het vonnis van de Rechtbank Roermond  kunnen en mogen aannemen dat de bank in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de gehele nalatenschap handelde namens alle erfgenamen, dus ook namens X, ook al is het vonnis niet tegen haar gewezen. X heeft immers niet afzonderlijk om uitreiking van een aangiftebiljet verzocht, noch heeft zij zelf ter zake van haar verkregen erfdeel aangifte gedaan. Het bezwaarschrift is te laat ingediend. De stellingen van X dat zij niet wil dat de bank haar vertegenwoordigt en dat de bank het aanslagbiljet en stukken betreffende de erfenis niet aan haar heeft doorgestuurd, zien op de verhouding tussen haar en de bank. Dit ligt in de risicosfeer van X en dit kan niet tot verschoning van de termijnoverschrijding leiden. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

 

Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 11 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen