Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aan hem opgelegde WOZ-beschikking 2015. Hij verzoekt om een verhoging van de WOZ-waarde. Bij uitspraak op bezwaar van 25 februari 2015 verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar van X niet-ontvankelijk.
Rechtbank Limburg oordeelt dat de wijziging van de Wet WOZ per 1 oktober 2015 die het mogelijk maakt om te verzoeken om een hogere WOZ-waarde, niet geldt voor oude gevallen. De aangevallen uitspraak op bezwaar dateert van voor 1 oktober 2015. De aanpassing van art. 29 Wet WOZ, die een wijziging van het formeel recht inhoudt, dient volgens de rechtbank niet te worden toegepast in een beroep dat ten tijde van de inwerkingtreding van de wijziging aanhangig is en betrekking heeft op een uitspraak op bezwaar die is gebaseerd op de oude regelgeving. Redengevend daarvoor acht de rechtbank dat de toetsing door de rechter in een zaak als de onderhavige, waarbij het enkel gaat om de vraag of een bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk is verklaard, een ex tunc toets is en derhalve ook enkel de juistheid van die niet-ontvankelijkverklaring wordt getoetst ten tijde van het doen van die uitspraak. De rechtbank acht dit overigens ook om praktische redenen in het geheel niet bezwaarlijk nu een waardebepaling in het kader van de Wet WOZ slechts een beperkte geldigheidsduur heeft. De wettelijke mogelijkheid om met ingang van 1 oktober 2015 ook te komen tot een verhoging van een WOZ-waarde acht de rechtbank enkel aanwezig in gevallen waarin over die waarde zelf nog een uitspraak gedaan moet worden. Die situatie doet zich in de onderhavige zaak niet voor.
Lees ook het thema over de WOZ en het thema Bezwaar en Beroep.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 29